Alpaca’s

Alpaca (dier)
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
Alpaca
IUCN-status: Niet geëvalueerd (2008)
Alpaca (dier)
Taxonomische indeling
Rijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Artiodactyla (Evenhoevigen)
Familie: Camelidae (Kameelachtigen)
Geslacht: Vicugna
Soort
Vicugna pacos
(Linnaeus, 1758)
Originele combinatie
Camelus pacos

Leefgebied alpaca
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Alpaca op Wikispecies Wikispecies
Portaal Portaalicoon Biologie
Zoogdieren
De alpaca (Vicugna pacos) – ook wel berglama genoemd[1][2] – is een evenhoevig zoogdier uit Zuid-Amerika uit de familie van de kameelachtigen (Camelidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Camelus pacos in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.[3]

Inhoud
1 Kenmerken
2 Voortplanting
3 Verspreiding
4 Vacht
5 Verwantschap
6 Zie ook
Kenmerken
De alpaca wordt in de hoge Andes als boerderijdier gehouden. Hij heeft een schofthoogte van 90 cm en een lange hals, met een wollige vacht of lange lokken die soms tot aan de grond reiken. De vacht komt voor in meer dan 22 erkende kleurslagen. Bontgekleurde dieren zijn veel zeldzamer dan de dieren met andere kleuren.

Voortplanting
De vrouwtjes werpen in het regenseizoen na een draagtijd van elf en een halve maand. Een ruwe schatting gaat ervan uit dat er in de Andes meer dan drie miljoen alpaca’s leven. Een alpaca wordt gemiddeld 25 jaar oud.

Verspreiding
De alpaca leeft op de hoogvlakten van Ecuador, Bolivia, Chili, Uruguay en vooral Peru, met name de hoogvlakte van het Titicacameer in de districten Puno, Cusco en Arequipa. De alpaca gedijt het beste op een hoogte van 4400-5300 meter waar een geringe luchtvochtigheidsgraad heerst. Daarentegen geeft hij wel de voorkeur aan zachte, vochtige grond voor zijn gevoelige pootjes, met mals gras en veel poelen om zich in te wentelen.

Vacht
De alpaca wordt voornamelijk gehouden voor de wol. Door kruising met de vicuña is de kwaliteit van de wol sterk verbeterd. Er zijn twee verschillende typen, die enkel in de wol verschillen. De Huacaya heeft een zachte licht krullende vacht en de Suri heeft lange dikke lokken. Het scheren gebeurt jaarlijks. Alleen al door te voelen kunnen indiaanse vrouwen de wol in minstens vijf verschillende kwaliteitsklassen indelen. De meeste alpaca’s worden door de indianen zelf gehouden, hoewel er ook speciale fokkerijen zijn.

Verwantschap
Behalve de alpaca bestaan er nog drie soorten lama’s, de gedomesticeerde lama (Lama glama), de vicuña (Vicugna vicugna) en de guanaco (Lama guanicoe). De guanaco is de nauwst nog levende verwant van de gedomesticeerde lama, en mogelijk de wilde voorouder. Alle lamasoorten zijn nauw verwant aan elkaar en de hybrides zijn vruchtbaar.

Bron wikipedia